Het is voor ons amper voor te stellen, maar in India bestaan nog steeds leprakolonies – afgeschermde woonwijken waar families in afzondering wonen – omdat ze zijn verstoten uit hun gemeenschap. Zuster Shilpa zet zich met hart en ziel in voor mensen met lepra in India. Shilpa: “Mijn droom is dat mensen met lepra én hun familieleden zelfvertrouwen krijgen en ‘gewoon’ onderdeel worden van de maatschappij.”
Moeilijk bereikbaar
Al 20 jaar reist pionier Shilpa regelmatig af naar de leprakolonie in de buitenwijken van de stad Kurnool. Shilpa: “Mensen met lepra hebben weinig contact met de buitenwereld. Ze voelen zich alleen en afgewezen. We zorgen voor de mensen en geven ze liefde en vertrouwen. Het is alleen niet eenvoudig om de kolonie te bereiken. De reis duurt al snel 40 minuten, omdat de wegen onvoorstelbaar druk zijn met tuk tuks, scooters, auto’s, koeien, straathonden en andere dieren. En het gebied rond Kurnool is overstromingsgevoelig. In het regenseizoen lijken de wegen wel een zwembad.”
“Als we een auto hadden gehad, hadden we zijn leven kunnen redden”
Zuster Shilpa had tot voor kort geen eigen auto. Dat zorgde voor grote uitdagingen: “Dan kregen we soms een noodtelefoontje en konden we niet uitrukken. Ik herinner me bijvoorbeeld een patiënt die ademnood kreeg. Als we een auto hadden gehad, hadden we zijn leven kunnen redden. Het is zó frustrerend als je wilt helpen, maar dat niet kunt omdat je geen vervoer hebt.”
Bereik meer dan verdubbeld
Dankzij donateurs van MIVA heeft Shilpa nu eindelijk een eigen auto. Daarmee kan ze zelfs patiënten thuis bezoeken die ver buiten de stad en kolonie wonen. Shilpa: “Zonder de auto bereikten we zo’n 900 mensen per maand voor medische zorg. Nu zijn dat er zeker 2.000! We brengen mensen naar ziekenhuizen en geven ze op tijd de zorg die ze nodig hebben. De auto helpt ons ook met vroege herkenning en behandeling van lepra. Zo kunnen we misvormingen door lepra in de toekomst volledig uitroeien. Dat weet ik zeker.”
Leprapatiënt wordt hulpverlener
Papaiah is 72 jaar en woont in de leprakolonie. In 1982 kreeg hij vreemde plekken op zijn huid. Papaiah: “Toen bleek dat ik lepra had, was ik ontzettend bang. Ik liet alles en iedereen achter om te gaan bedelen op straat. Gelukkig kon ik in 1985 als een van de eersten in de leprakolonie terecht.”
“Ik genas van lepra, maar de behandeling was te laat om verminkingen te voorkomen. Dankzij de zusters krijg ik nu nog steeds hulp om mijn verband te verwisselen. Dat is nodig, want ik heb geen gevoel in mijn voeten en loop nog steeds snel ongemerkt verwondingen op.”
Papaiah voelde zich gesterkt door de hulp van de zusters. “Ik dacht: waarom zijn wij in de kolonie helemaal afhankelijk van de hulp van anderen? Waarom kan ik niet helpen en mijn eigen geld verdienen? Toen kon ik voor de zusters aan de slag als typist.” Papaiah is nog steeds een voorbeeld binnen de leprakolonie. Inmiddels hebben de meeste inwoners, dankzij hulp van de zusters, een eigen inkomstenbron.
Bang voor besmetting
Dankzij de auto kan Shilpa nu ook meer doen om stigmatisering te verhelpen. Mensen met lepra en hun families worden niet altijd geaccepteerd door de samenleving, vanwege hun verminkingen of omdat men bang is om zelf lepra te krijgen. Shilpa: “Na behandeling is lepra echter niet meer besmettelijk. Daarover geven we voorlichting op scholen en aan de gemeenschap. Steeds vaker gaan mensen uit de gemeenschap met ons mee om de bewoners van de kolonie te helpen of gewoon voor een praatje. Het heeft tijd nodig, maar het stigma verdwijnt stukje bij beetje.”
Werk onmogelijk zonder vervoer
Zuster Shilpa kan eindelijk vooruit. Maar er zijn meer gepassioneerde hulpverleners die hun werk niet kunnen doen vanwege een gebrek aan vervoers- of communicatiemiddelen. Wil jij deze onbaatzuchtige hulpverleners vooruit helpen?